Voor de verovering
Istanbul, of Konstantiniyye zoals de Ottomanen het noemden, werd in 1204 bezet door kruisvaarders. Door verschrikkelijke plunderingen en vernielingen werd de stad flink verarmd en was het economisch gezien niet meer dan een dorp. Uiteindelijk verlieten veel inwoners de stad waardoor hele wijken leeg stonden.
Vlak voor de verovering woonden er slechts 50.000 mensen in de stad, terwijl het ooit de woonplaats was voor bijna 800.000 mensen. De jonge sultan Mehmet II deed er alles aan om te voorkomen dat de stad nog verder in verval zou raken door gevechten en plunderingen. Daarom vroeg hij de Byzantijnse keizer om zich over te geven, want alleen dan kon de sultan voorkomen dat de stad werd geplunderd door zijn militairen. De Islamitische regel luidt namelijk: “Als de vijand drie maal weigert zich over te geven, mogen de militairen plunderen en de inwoners gevangen nemen”. De Byzantijnen weigerden, waardoor Mehmet II dit niet kon voorkomen.
Na de verovering was Mehmet woedend. De stad werd drie dagen lang geplunderd door zijn militairen en een groot deel van de overgebleven inwoners werden gevangen genomen, tegen de zin van Mehmet in. Het stadsdeel Galata bleef gespaard, omdat de inwoners zich voor de verovering al overgaven.
Konstantiniyye was nog verder vervallen en in bronnen staat dat Fatih zelfs zijn tranen niet in kon houden toen hij zag in wat voor toestand hij de stad overnam. Hij vroeg Loukas Notaras, de laatste ‘Magas Doux’ van de stad, waarom zij zich niet over gaven. “Wij waren dat van plan, maar de Venetiërs gingen daar niet mee akkoord”, kreeg hij als antwoord. Mehmet, nu ‘Fatih’ (de veroveraar), begon direct met de werkzaamheden om zijn stad te herontwikkelen.
Inwoners
Allereerst probeerde Fatih de oude inwoners over te halen om terug te keren. Wanneer de gevluchte inwoners binnen een bepaalde tijd terugkeerden, mochten zij hun huizen terug krijgen. De schade aan hun huizen werd op kosten van de Ottomanen gerepareerd. Voordat Fatih de stad verliet in juni 1453, gaf hij de opdracht om de stadsmuren te herstellen en een paleis te bouwen op de grond waar zich nu de Istanbul-universiteit bevindt. Daar bleef het niet bij: hij gaf de opdracht om minstens 5.000 gezinnen uit verschillende delen van het rijk te laten verhuizen naar de stad. Zij mochten dan gratis wonen in leegstaande huizen.
Fatih kwam in de herfst van 1453 terug naar de stad. Hij zag dat de ontwikkelingen niet vlot verliepen. Veel arme mensen uit verschillende delen van Anatolië kwamen er wel, maar de rijke inwoners van zijn rijk weigerden te verhuizen. Istanbul had geen economie meer en de rijke families van bruisende steden als Bursa, hadden geen enkel reden om hun woonplaats te verlaten. Als reactie daarop liet Fatih in 1454 mensen uit verschillende delen van het rijk gedwongen verhuizen. Een stadsdeel dat ontstond na zo’n gedwongen verhuizing is Aksaray, die dezelfde naam draagt als een centraal-Anatolische stad.
Economie & Joden
De gedwongen verhuizingen mochten niet baten: de inwoners uit Anatolië besloten Istanbul weer te verlaten, er was immers geen handel in Konstantiniyye en daarom ook geen middel van bestaan. Als oplossing daarop liet Fatih duizenden Joden uit de Balkan verhuizen naar de stad. Zij moesten van Istanbul weer een economische trekpleister maken. Toen dit zijn vruchten begon af te werpen, besloot Fatih ook de joden, die werden onderdrukt in Europa, uit te nodigen naar zijn stad. Elk joodse gezin die besloot te verhuizen naar Istanbul, kreeg kostenloos een huis van Fatih en kregen ook belastingvrijstellingen. Fener, Balat, Samatya en Halic werden woonwijken van joden die migreerden uit Italië, Duitsland en Hongarije. Istanbul telde in 1478 zo’n 1647 joodse gezinnen.
Het eerste grote ontwikkelingsproject begon na Fatihs verovering van Servië in 1454. Hij liet zo’n 4.000 Servische gezinnen huisvesten in ruim duizend dorpen rond de stad. Daarmee moest de voedselbehoefte van de stad worden vervuld. Ook bij andere veroveringen liet hij rijken en ambachtslieden verhuizen.
In 1455 kwam Fatih terug naar Istanbul. Hij was tevreden met de voortgang. Zijn paleis was afgerond en een belangrijk deel van de stad was heropgebouwd. Hij liet alle wegen naar de stad opnieuw aanleggen en bouwde bruggen en Karavanserai’s die de stad beter bereikbaar maakten.
In de winter van 1455 nam Fatih een zeer belangrijk besluit. Hij gaf de opdracht om naast zijn paleis een grote overdekte markt te bouwen dat vandaag bekend staat als de ‘Grand Bazaar’ of ‘Kapalıçarşı’ in het Turks. Het werd een markt waar voornamelijk stoffen, bont, juwelen en sieraden werden verkocht.
Het mocht dan wel de goede kant op gaan, Fatih bleef doorgaan met zijn werkzaamheden. In 1459 verplichtte hij zijn viziers en andere belangrijke bestuurders om in elke wijk een külliye te bouwen. Külliye’s zijn gebouwencomplexen met een moskee, een medresse (school), ziekenhuis, hamam, gaarkeukens voor armen en overnachtingsplaatsen voor reizigers. Dit werd een groot succes en de stad groeide ook verder rond deze complexen.
Fatih was persoonlijk betrokken bij alle bouwwerkzaamheden in de stad. Wanneer er moskeeën of paleizen werden gebouwd, ging hij vaak op inspectie of alles naar zijn wens verloopt. In 1465 gaf hij de opdracht om een nieuw paleis te bouwen dat bijna 400 jaar lang het centrum zou zijn van het rijk: het Topkapi Paleis. Deze werd afgerond in 1478.
Istanbul werd in de periode van Fatih omgetoverd tot een bloeiende Turkse stad dat werd uitgerust met tal van paleizen, herbergen, külliye’s, hamams, markten en medresse’s. In 1478 vond er een volkstelling plaats. Daaruit blijkt dat er toen zo’n 60 tot 70 duizend mensen woonden in de stad. Dit was destijds de samenstelling van de populatie:
Groei
Slechts 25 jaar na de verovering was Istanbul twee keer drukker dan voor de verovering en in 50 jaar vervierdubbelde het inwonersaantal. Het aantal inwoners was in 1530 tussen de 400 en 500 duizend en tot het einde van de zestiende eeuw groeide het tot 700 duizend. Door de fundamenten die Fatih had gelegd, werd Istanbul een heuse wereldstad en een waardig centrum van een wereldmacht als het Ottomaanse Rijk.
Bronnen:
Halil Inalcik, 1455 Ottoman Survey of Istanbul