In het Corendon Vitality Hotel in Amsterdam heb ik een interview gehouden met Corendon-topman Atilay Uslu. Als Nederlandse zakenman van Turkse roots verkozen tot ‘Meest Inspirerende Ondernemer van 2017’.
Atilay Uslu is in een dorp geboren met 101 gezinnen en laat nu een megaproject bouwen in Amsterdam, het grootste hotel van Nederland dat op 1 mei dit jaar opent, “en dit is zelfs voor mij moeilijk te behapbaar”, zegt de topman.
Atilay Uslu komt uit het dorp Pornek in Yenıkapı, Emirdağ, Afyonkarahisar. “Mijn vader is later verhuisd vanuit Adayazı naar Yenıkapı. Mijn moeder is in Suvermez geboren en ik ben in Adayazı geboren”, vertelt hij trots.
“Ik ga daar nu heel weinig naar toe, ik heb daar geen familie meer. Mijn vader woont in Foca, we gaan altijd naar Izmir, Foca. Ik heb alleen nog een oom, maar in die dorpen heb je niemand meer. Ze zijn allemaal verhuisd. De dorpen hebben zelfs geen scholen meer.
Ik ben in 1968 geboren en in 1969 verhuisd naar Nederland. Mijn vader is in ‘74 verhuisd naar Izmir. Onze vakanties zijn sindsdien in Izmir. Nog steeds vieren wij al onze vakanties in Foca, minstens één keer per jaar. Dit jaar was het zelfs vijf keer.”
Zijn carrière als ondernemer begon in 1990 met een shoarmazaak. In 1994 maakte hij de stap naar de reissector. “Het was nachtwerk en ik wilde dagwerk hebben. Ik kon kiezen uit groenteboer (koud), boekhouder (saai) en een reisbureau, dat mij het meest aantrok. Ik heb daar nog wel een opleiding voor gevolgd, maar niet afgemaakt. Dat stelde niets voor eigenlijk, al die systemen. Zo ben ik 15 januari ’94 begonnen met een bureau en een fax”, geeft hij aan.
Het kleine reisbureau in Haarlem, genaamd ‘Megareizen’ werd in 2000 omgetoverd naar Corendon.
Atilay Uslu vertelt in notendop hoe hij is gegroeid in deze sector.
“Je verdient met shoarma meer geld dan reizen. Aan een reis van €600 verdien je maar €10/15 per persoon. Niemand nam mij serieus, dus kon ik onopvallend doorgroeien. Vooral in de koffiehuizen en moskeeën ben ik gaan flyeren. Toen ben ik begonnen met een skivakantie in Turkije, dat had niemand. Skivakantie in Turkije was heel succesvol en heb ik later Snowman opgericht. Iedereen zei van: ‘skivakantie in Turkije, wat is dat nou weer?’ Daarna dacht ik van: ‘nou, wat als we ook nog eens zonvakanties erbij doen?’ En zo ben ik met zonvakanties gestart. In één jaar tijd was het groter dan skivakanties. Met de skivakanties nam ik 2 duizend man mee in de winter. Zo ben ik gestart met de skivakanties. Met zonvakanties ben ik later ook begonnen met golfvakanties, en zo ben ik echt als een Turkije- specialist doorgegaan en alles onder één naam gezet: Corendon.”
Ik vraag hem naar zijn uitbreidingen van hotels over heel de wereld.
“Eerst had ik geen hotels, maar nu wel in Turkije. Dit is om mijn Businessmodel veilig te stellen. Uit deze reden ben ik eerst met een Airline gestart. Ik kreeg geen stoelen, omdat ze (andere maatschappijen) mij niet echt nodig hadden. Iedereen kon naar Turkije of Griekenland gaan, dus heb je content nodig, unieke content. Toen zijn we gestapt in de hotelwereld. In Turkije hebben we ruim een kleine 2000 kamers. In Nederland hebben we straks in Amsterdam 1000 kamers, in Ibiza 320 kamers en in Curaçao 200 kamers. Wij zijn al als touroperator in 2006 gestart in Bulgarije, dus we waren al buiten Turkije.
Wij waren Turkije-specialist, maar op een gegeven moment zei mijn verzekeringsmaatschappij dat als mijn omzet meer dan 25% ‘alleen Turkije’ zou zijn, ‘mijn risicoprofiel omhoog zou gaan’, dus moest ik ervoor zorgen dat mijn omzet in Turkije onder de 25% bleef. Ik startte andere bestemmingen. Toevallig via contacten kwam ik erachter dat er een hotel te koop stond in Ibiza en heb ik het gekocht. Het hotel in Curaçao moest ik kopen, anders had mijn concurrent het gekocht. Ik vlieg daar naar toe. Ik heb daar 30 duizend stoelen naar per jaar. Als ik dat hotel niet had gekocht, had ik wel stoelen, maar geen bedden.
In Curaçao en Ibiza heb je niet veel bedden, dus je moet je handel veiligstellen. Dat is de reden waarom ik de hotels daar gekocht heb. In Griekenland heb ik geen hotels, want daar heb ik voldoende bedden. Daar heb ik meerjarige contacten, zodat ik genoeg bedden krijg. In Sardinië en Sicilië kon ik goede bedden krijgen met een 5-jarig contract.
Toen ik succesvol was in Turkije kon ik ook moeilijk bedden krijgen, dus had ik hotels nodig. Grand Park hotels zijn van ons. Afgelopen twee jaar had Turkije problemen met toerisme en daarom denkt men dat je wel bedden krijgt, maar drie jaar geleden ging dat niet. Dus we hebben zelf hotels en willen niet afhankelijk zijn. Maar we willen partnerschap hebben met iedereen.”
De politieke problemen tussen Turkije en Nederland heeft zich ook laten merken in het toerisme. Wat wil u daarover zeggen?
“We hebben als bedrijf zijnde een principe, ‘wij blijven buiten politiek’, en dat hebben we ook zo gehouden, politiek is het probleem van politiek en ik ben ondernemer. Ik verkoop reizen. Mensen die naar Turkije gaan, die gaan niet voor de politiek, die gaan om hoe mooi het land is. Het maakt niet uit wie de premier of president van Turkije is, de smaak van döner, van olijven of ayran blijft hetzelfde. Zon, hotels, stranden, cultuur, iedereen is hetzelfde. Wij mensen komen en gaan, maar het land blijft hetzelfde. Het is een heel mooi vakantieland, Turkije. De dag van de couppoging was ik zelf op vakantie in Turkije, dat hield mij niet tegen om te gaan. En dat zien we nu ook, mensen die voorgaande jaren naar andere bestemmingen gegaan zijn, zullen volgend jaar massaal naar Turkije gaan.”
Er is in Turkije een negatieve connotatie over de Corendon-klant. Winkeliers zijn niet tevreden over hen.
Volgens Atilay zoeken de winkeliers een boeman: “Turkije heeft All Inclusive uitgevonden en de kwaliteit van All Inclusive is in geen ander land zo goed, omdat zij het hebben uitgevonden en zich steeds verbeteren. Dat heeft in Turkije ook die ondernemers, die, ik begrijp wat ze zeggen, maar het is iets van, je moet een boeman zoeken. Het is niets speciaals voor Corendon. Natuurlijk, het is de All Inclusive klant. Die spendeert niets. Maar dat is niet waar natuurlijk, maar een gemiddelde Nederlandse klant spendeert daar 750 euro. Dat was vroeger minder. In feite is het anders maar voor hun gevoel is dat nog altijd zo en in dit geval geven ze de schuld aan de All Inclusive klanten.”
Hij geeft een voorbeeld hoe dat hij problemen aanpakt als ondernemer.
“Mijn moeder zei ooit: ‘in Suvermez heeft het dorpshoofd de radio verboden in het dorp, omdat dat dat ongelovige waren’. Dat is de schuldige dan, maar je ziet nu met Facebook etc. waar het aan toe is. Maar daarom zeg ik ook: ‘waar we nu staan, dat het dorpshoofd die had de radio verboden. Je kunt de ontwikkelingen niet tegenhouden.’ Je moet er zodanig voor klaar staan om de gevaren te vermijden. Als er geen gevaar is; bijvoorbeeld, nu is er geen plaats meer op Schiphol. Moet ik nu gaan huilen van ‘ah, kijk we kunnen niet meer vliegen’?.
De eerste ondernemer of touroperator die gekozen heeft voor Maastricht zijn wij en wij gaan een vliegtuig stationeren in Maastricht. Wij gaan daar 135.000 stoelen laten vliegen en dan hoor je ook van, ‘ja maar dat doet hij omdat een vriend van hem, toevallig een Turkse jongen, eigenaar is geworden van Maastricht Airport en hij gaat daarom hem matsen.’ Ik mats hem niet, ik doe zaken om geld te verdienen, hij ook. Als hij waarschijnlijk niet Ismail maar Jan heette, hadden ze andere smoezen verzonnen.”
De laatste tijd horen we veel over werkloosheid en problemen die Nederlanders met een migratie-achtergrond ondervinden in hun zoektocht naar werk. Ik ben benieuwd wat Atilay Uslu denkt over positieve discriminatie.
“Ik ben tegen positieve discriminatie. Ik vind dat, als jij een positie verdient je als mens de kwaliteiten moet hebben om die positie te kunnen uitvoeren. Ik kan mensen een kans geven. Of mensen deze kansen pakken, of niet, is hun probleem. Als je aan positieve discriminatie doet, kan dit voor beide partijen zwaar tegenvallen. Ik ben altijd tegen de doelstelling om een bepaald percentage Turken te behalen. Maar procentueel werken bij mij meer mensen van Turkse komaf. Dat is niet met een bewuste keuze gedaan, dat is het niet. Ik wil me ook daarvoor niet verdedigen. Maar op de een of ander manier trek ik veel meer Turkse mensen aan die bij ons willen werken, die op hun kwaliteiten worden aangewerfd.”
Onder Turkse Nederlanders wordt Corendon bekritiseerd als een ‘Tatta-ondernemer’. Ik vraag aan Uslu of hij dit terecht vindt.
“Die kritiek dat we alleen autochtone Nederlanders aanspreken, dat klopt, maar dit is waar mijn businessmodel naar uitgeschreven is. Mijn businessmodel is niet geschikt voor Turkse mensen, ik kan hun niet bedienen. Dit wil ik wel. Ik verkoop vakanties en 80% van de Turkse mensen gaan niet op vakantie, zij gaan op familiebezoek. En als mijn klanten op vakantie gaan, moeten ze na twee weken terugkomen. Maar Turken willen dat niet, Turken willen nog twee weken naar Emirdağ of Kayseri of Konya, en dat mag niet bij mij. Het heeft niets met Turken te maken. Ik wil ze heel graag als klant hebben, maar mijn businessmodel is niet geschikt voor hen.
Als je een vakantie boekt van twee weken en nog eens twee weken naar je geboortedorp gaat, keert mijn vliegtuig leeg terug en dat duwt mij weg uit de markt. Ik ben wel nog altijd op zoek naar een model om Turken te kunnen bedienen. Het probleem is dat wij niet vliegen naar Ankara en Istanbul, maar Antalya etc. Dat is bijvoorbeeld voor mensen uit Kayseri of het oosten te ver. Maar ik zie wel steeds meer Turken die ook gewoon naar Bali etc. gaan. Dus Turken, vooral jongere generaties komen nu ook buiten Turkije en boeken vaak vakanties met Corendon.”
Als laatste vraag ik meneer Uslu om tips voor Turkse jongeren die graag willen ondernemen.
“Ik merk dat er onder Turkse Nederlanders veel trots is naar Corendon toe. Turkse jongeren hebben heel veel ambitie en willen echt iets bereiken, dat moeten ze nooit loslaten. Daarnaast moeten ze langdurige relaties opbouwen met hun partners en samen groot worden. Als laatste geef ik hun mee wat mijn moeder altijd zei: ‘van geven wordt je nooit arm, probeer veel mensen te helpen, te geven en het komt wel ooit wel terug’.”