Dat is zaterdag, op de tweede dag van de bijeenkomst van de Europese buitenlandministers in Brussel, nogmaals duidelijk geworden.
Vrijdag en zaterdag zaten de ministers van de 27 lidstaten samen in het Egmontpaleis, voor hun halfjaarlijkse informele vergadering. Op zo’n bijeenkomst worden geen beslissingen genomen, maar worden de grote lijnen van het buitenlandse beleid van de Unie nader besproken.
Zaterdag startte met een ontbijtvergadering met drie landen waarmee toetredingsgesprekken lopen: Kroatië, Macedonië en Turkije. Achteraf praatten de EU-ministers uitgebreid over Turkije.
Duidelijk werd dat de EU en de Turken op een belangrijk punt van mening verschillen. Beide zijn het erover eens dat ze ‘meer moeten praten over het buitenlands beleid om misverstanden te vermijden’, zo viel bij diplomaten te horen, maar Europa is het niet eens met de gestructureerde manier waarop Turkije dit wil doen.
Zo is het Belgische standpunt dat de Turken op een geval-per-gevalsbasis kunnen uitgenodigd worden op EU-vergaderingen, terwijl Turkije concrete voorstellen op tafel heeft gelegd om ‘structureel’ aan bijeenkomsten deel te nemen.
De hele discussie kan natuurlijk niet los gezien worden van de Turkse toetredingsgesprekken tot de EU. Frankrijk en Duitsland zijn voor een geprivilegieerd partnerschap voor Turkije, terwijl België de lijn aanhoudt dat de Turken gerust bij de Europese club kunnen komen als ze de inspanningen leveren die van hen verwacht worden, meldt standaard.be.