De nacht van 20 op 21 december 1963 was het begin van hevige onlusten op Cyprus tussen Turkse- en Griekse Cyprioten. Uiteindelijk vielen er 364 doden aan de Turkse kant en 174 doden aan de Griekse kant.
Achtergrond
In 1571 veroverden de Ottomanen Cyprus, een broeinest van christelijke piraten, om de scheepsvaart van Anatolië soepeler te laten verlopen. Het eiland was tot 1878 onderdeel van het Ottomaans Rijk. Op 4 juni 1878 droegen de Ottomanen het bestuur tijdelijk over aan de Britten in ruil voor hun steun tegen eventuele Russische agressie. In 1914 kwam het eiland onder volledig Brits bestuur te staan, nadat beide partijen in een oorlog met elkaar verwikkelden.
In 1960 werd het eiland volledig onafhankelijk. Niet zonder problemen: de Grieken wilden aansluiting bij Griekenland, de Turken wilden dat niet.
De macht werd evenredig verdeeld tussen de meerderheid (Grieks-Cyprioten) en de minderheid (Turks-Cyprioten). De Grieks-Cyprioten waren niet tevreden met deze machtsverdeling en eisten zelfs meer macht. Natuurlijk resulteerde dit meningsverschil voor de nodige confrontaties. Die confrontaties bereikten een dieptepunt op 20 december 1963, de grootste massaslachting in de geschiedenis van Cyprus.
Bloedige Kerst
In de nacht van 20 op 21 december werd het vuur geopend op enkele auto’s in Nicosia, de hoofdstad van Cyprus. Zeki Halil en Cemaliye Emirali kwamen hierbij om. Het verhaal werd al snel verspreid rond het eiland en binnen de kortste keren vonden over het gehele eiland zware gevechten plaats tussen de Turken en Grieken.
Vooral de Turken waren slachtoffer van deze geweldsexplosie. De afschuwelijke moorden hadden veel weg van de genocide in Khojaly.
Zo groeide de ‘badkamermoord’ uit tot het symbool van ‘Bloedige Kerst’. Het gezin van majoor Nihat Ilhan werd vermoord door Griekse nationalisten. De bebloede lichamen van zijn zonen Murat, Kutsi, Hakan en zijn vrouw Mürüvet werden in een badkuip aangetroffen.
Een jaar later werd de eerste piloot van de Turkse reddingsactie uit de lucht geschoten en gevangengenomen. Echt volgens de regels, ging dat niet. Zijn lichaam was zwaar verminkt. Zijn beide armen waren meerdere malen doorboord met boormachines, zijn linkeroog was uit zijn oogkas gehaald en er was een grote betonspijker in zijn hoofd gespijkerd.
Nasleep
Later werd bekend dat deze onlusten deel waren van het Akritas-plan, een plan van ultranationalistische Grieks-Cyprioten om Cyprus aan te sluiten bij Griekenland. Ze zouden de politieke privileges van de Turks-Cyprioten inperken om een etnische zuivering te kunnen rechtvaardigen. Diverse pogingen om de Turks-Cyprioten uit te moorden braken af, vanwege de sterke houding van Turkije. Turkije mocht militair ingrijpen als de Turks-Cyprioten in gevaar kwamen te staan, op grond van artikel 3 en 4 van het Verdrag van Zürich, het onafhankelijkheidsverdrag van Cyprus.
Midden 1974 pleegden Griekse ultranationalisten een staatsgreep. Uit angst voor represailles tegen Turks-Cyprioten pleitte toenmalig premier Ecevit voor een militair ingrijpen. Engeland weigerde mee te werken, waarop Turkije zelf ingreep. Binnen 3 dagen viel de Griekse junta en werd het eiland verdeeld in een Turkse en Griekse deel. Hoewel het Europese Hof in Straatsburg het ingrijpen op 29 juli 1974 en op 21 maart 1979 in hoger beroep als legitiem bestempelde, wordt deze actie nog altijd als illegaal gezien en wordt het noordelijke deel nog altijd alleen erkend door Turkije en de autonome republiek Nachitsjevan van Azerbeidzjan.
De centrale regering van Azerbeidzjan wilde het noordelijk deel erkennen als onafhankelijk land, maar werd gedreigd door meerdere landen. Zodra ze dit zouden doen, zouden die landen Nagorno-Karabach, een door Armenen bezet deel van Azerbeidzjan, ook erkennen als onafhankelijk land.