Armeense milities en het Russische 366e regiment richtten een bloedbad aan in de nacht van 25 op 26 februari 1992. Hoewel het precies 25 jaar geleden is, blijft de pijn nog altijd vers.
In Khojaly werden 613 onschuldige Azerbeidzjaanse burgers vermoord. 25 kinderen werden wees. Een van die kinderen was Hemail Halilova (31), die op 6-jarige leeftijd getuige was van het bloedbad. Vandaag deed zij haar verhaal aan Anadolu Agency.
Halilova’s moeder, vader, zusje en nog 8 andere dichte familieleden werden slachtoffer van het bloedbad. Haar vader werd recht voor haar ogen vermoord. Halilova en haar zusje ontkwamen op wonderbaarlijke wijze aan het bloedbad.
Ze denkt nog dagelijks aan haar omgekomen familieleden. Haar hele jeugd had ze te maken met zware oorlog. In Karabakh werd zwaar gevochten tussen Azerbeidzjanen en Armenen. Hoewel het gebied toebehoort tot Azerbeidzjan, claimden Armenen het gebied. Een zware jarenlange oorlog met veel burgerslachtoffers was het gevolg.
Het begon allemaal toen het gezin het avondeten aan het eten was. Volgens Halilova kwam het vaker voor dat het dorp werd beschoten met ware wapens.
”We waren een vijfkoppig gezin: mijn ouders, ik en mijn 4-jarige en 23 dagen oude zusjes. Dat we zo aan ons einde zouden komen had ik nooit gedacht. We konden ons eten niet opeten. We gingen schuilen in de kelder, maar hebben nooit kunnen terugkeren naar ons huis. Met blote voeten en zonder warme kleding vluchtten we het ijskoude bos in. Mijn zusjes huilden veel. Ik was samen met mijn vader, mijn ene zusje met mijn oma en mijn andere zusje met mijn moeder. Op een gegeven moment raakten we elkaar kwijt.”
Ik heb mijn vader nooit meer gezien…
”Het lopen op blote voeten deed erg pijn, waardoor ik moest huilen. ‘Stil! Als de Armenen ons horen, zullen ze ons pakken!’, zei mijn vader. Om mij stil te krijgen, kreeg ik een harde klap. Zelfs die harde klap heb ik gemist. We werden de hele weg lang beschoten. Opeens viel mijn vader op de grond. Eerst begreep ik niets. Toen realiseerde ik me dat hij geraakt was. Hij beval me weg te gaan. Maar ik wist niets. Waar kon ik heen gaan? Op dat moment zag ik dat enkele familieleden aankwamen.
Mijn vader vroeg hen om mij weg te brengen. Nadat ik een beetje weg was, rende ik terug om het weer te kussen en te omhelzen. Mijn familieleden trokken me met moeite van hem vandaan. Ik heb mijn vader nooit meer gezien…”
Op 27 februari arriveert Halilova in Agdam en wordt direct naar het ziekenhuis gebracht. Omdat haar benen zijn bevroren, wordt haar huid eraf geschild en haar tenen eraf getrokken door de dokters.
”Ik kwam erachter dat mijn vader, moeder en zusje waren vermoord. Mijn moeder werd geraakt door 1 kogel, terwijl mijn zusje werd geraakt door 2 kogels. De lijken werden toentertijd gefotografeerd door journalisten. Ze werden allemaal in Agdam begraven. Daarna werd Agdam ook bezet. Ik kan hun graven niet meer bezoeken. Ik kan die dagen nooit vergeten. Als ik wist dat mijn vader dood zou gaan, had ik hem nog meer omhelst. Wij zijn nooit gegroeid. We zijn oud geworden, maar onze harten zijn kind gebleven.