Armeense troepen vielen samen met het Russische 366e regiment het dorpje Chodzjali binnen. Ze vermoordden 613 burgers, waaronder 106 vrouwen en 83 kinderen. Daarnaast werden 1275 onschuldige dorpelingen gevangen genomen en zijn tot op de dag van vandaag 150 mensen nooit teruggevonden.
De moorden waren buiten menselijke aard. Het leek op een herhaling van de massamoord op Turken in de periode 1915-1920. De huid van de dorpelingen werden eraf gesneden, hun ogen werden eruit gestoken en burgers werden levend verbrand.
De president van Armenië, Serzj Sarkisian, zei het volgende over de genocide: “Vòòr Chodzjali dachten de Azerbeidzjanen dat ze met ons speelden. Ze dachten de Armenen, mensen waren die niet hun hand durfden op te heffen naar de burgerbevolking. We waren in staat om dit (stereotype) te breken.”
Terwijl onder andere de Tweede Kamer stond te popelen om de gebeurtenissen in 1915 te bestempelen als genocide, is deze genocide vergeten. Net zoals de Turkse slachtoffers die vielen in 1915, werden ook de slachtoffers die vielen in 1992, vergeten.
Afgelopen zondag werd de massamoord herdacht door de Turks-Azerbeidzjaanse Culturele Vereniging Nederland in Den Haag, waar een herdenkingssteen staat ter nagedachtenis van de genocide.
Azerbaycan'da 26 Şubat 1992'de yaşanan Hocalı Katliamı'nda hayatını kaybedenler, Hollanda'nın Lahey kentindeki "Hocalı Soykırım Anıtı" önünde anıldı.
Posted by Yeniçağ Gazetesi on Sunday, February 25, 2018
Het bloedbad wordt wel erkend door Azerbeidzjan, Turkije, Soedan, Mexico, Pakistan, Colombia, Tsjechië, Bosnië- en Herzegovina, Peru, Honduras, Djibouti, Paraguay, Human Rights Watch, de Organisatie van Islamitische Coöperatie en door 16 staten van de Verenigde Staten van Amerika.