De 71-jarige Mehmed P. uit Tilburg hoeft niet alsnog de celstraf uit te zitten. die hij kreeg in 1998 wegens heroïnehandel. Het Turkse Openbaar Ministerie had expliciet verzocht om hem een celstraf uit te laten zitten, maar de officier van justitie eiste woensdagmiddag voor de rechtbank in Breda 365 dagen celstraf, waarvan 302 voorwaardelijk en met aftrek van de tijd die de man al in Bulgarije vast zat. Dat betekent dat de Turkse Nederlander feitelijk niet terug de cel in hoeft.
De Tilburger van Turkse komaf werd in 1998 door een rechtbank in Turkije veroordeeld tot een celstraf van 12 jaar wegens de export van vijf kilo heroïne naar Bulgarije. Het drugstransport vond al in het begin van de jaren negentig plaats. De Turkse Nederlander werd destijds in Bulgarije aangehouden en zat daar enkele weken vast, maar de Turkse celstraf heeft hij nooit uitgezeten. Turkije wil nu dat dit alsnog gebeurt.
Rechtbank buigt zich over verzoek Turkije voor celstraf 71-jarige Tilburger https://t.co/pY2bYWnSRp pic.twitter.com/q7mf79B0cN
— Brabants Dagblad (@bdtilburg) April 4, 2018
Vooraf was al duidelijk dat P. geen jarenlange celstraf zou krijgen vanwege het extreem lange tijdsverloop. “De officier zal een eis neerleggen die zeker met het oog op het tijdsverloop redelijk is”, zei de OM-woordvoerdster al eerder. Desondanks zei de OvJ bij de rechtbank dat de zaak niet is verjaard, maar dat de lange tijd sinds de veroordeling wel wordt meegewogen. Ook persoonlijke omstandigheden als zijn slechte gezondheid, de zorg over zijn gehandicapte zoon en het feit dat hij geen strafblad heeft telden mee..
De verdachte ontkende nog schuld bij de rechtbank, maar de Officier van Justitie liet weten dat het helemaal niet daarover ging. Er werd alleen gekeken of het Turkse vonnis kon worden overgenomen.
Volgens advocaat Erik Thomas is zijn cliënt P. zonder dat hij het wist en zonder verdediging veroordeeld door de inmiddels opgeheven, omstreden rechtbank voor staatsveiligheid in Turkije. Een kans op hoger beroep heeft hij daarom ook niet gehad. ,,Het is daarom ook de vraag wat de waarde van deze veroordeling is”, verdedigde Thomas.