Het weigeren van Turkse ministers in Nederland is in strijd met het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 1961. Dat stellen advocaat Geert-Jan Alexander Knoops en hoogleraar rechter Tom Zwart in De Volkskrant.
Volgens het verdrag mogen ministers van andere staten zich vrij bewegen op Nederlands grondgebied. Ministers mogen geweigerd worden, maar alleen als er sprake is van een uitzonderlijke situatie, zoals spionage of het schenden van staatsgeheimen.
Nederland schond dit verdrag door eerst de Turkse minister Cavusoglu van buitenlandse zaken te weigeren in Nederland. Later werd minister Kaya van familiezaken als ‘ongewenst vreemdeling’ verklaard en het land uit gezet. Als ‘ongewenst vreemdeling’ verklaren mag volgens de Vreemdelingenwet enkel wanneer men een gevaar vormt voor de nationale veiligheid of hun aanwezigheid niet in het belang is van internationale betrekkingen van Nederland. Het spreken onmogelijk maken, zoals bij minister Kaya, mag sowieso niet.
Een andere schending van het internationale recht is het aanhouden van twee leden van het team van minister Kaya. Zij hadden namelijk diplomatieke paspoorten.
Geen geldige reden
De Nederlandse regering wilde voorkomen dat de minister de Turkse burgers opriep om JA te stemmen tijdens het referendum in april. Dit is geen geldige reden en is ook nog eens in strijd met de vrijheid van meningsuiting en de vergadervrijheid. De inhoud van de uitlatingen vormen volgens de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) geen grond om iemand het recht om spreken te ontnemen. Het EVRM kent juist de hoogste mate van bescherming toe aan politici.
Excuses aan Rusland
In 2013 moest toenmalig minister Timmermans door het stof. Aanleiding is het incident met de Russische diplomaat Dmitri Borodin. De justitie betrad zijn huis omdat hij stomdronken zou zijn en zijn kinderen mishandelde. Dat mocht niet wegens zijn diplomatieke status. Uiteindelijk werden er excuses gemaakt.
Dubbele Maat
Rutte beweerde dat de minister werd gestopt omdat de Nederlandse publieke ruimte niet de plek is om politieke campagnes te voeren voor andere landen. In 2013 mocht toenmalig minister-president David Cameron wél zijn campagne voor zijn Brexit-referendum te lanceren in Den Haag. Verder geven Nederlandse politici zelf ook regelmatig voordragen aan Nederlanders in het buitenland, zoals minister Ploumen bij de PvdA in New York.
Verder komt de Nederlandse overheid in actie wanneer Nederlandse politici niet kunnen spreken in het buitenland. Zo maakte toenmalig minister van Buitenlandse Zaken, Maxime Verhagen, in 2009 bezwaar toen aan Wilders de toegang tot het Verenigd Koninkrijk werd ontzegd
Aboutaleb
Naast de regering, zat ook burgermeester Aboutaleb fout. Hij beval namelijk de omgeving van de ambtswoning van de consul en van het Turkse consulaat af te sluiten. Dat mag alleen wanneer er concrete vrees is voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden, maar daar was geen sprake van.
De Grondwet draagt de regering op de internationale rechtsorde te bevorderen. In deze zaak heeft Nederland deze opdracht niet waargemaakt.