De 21-jarige Turkse Hagenaar Ramazan Y. bekende de beroving op een school en een juwelier, vanwege de Ramadan.
Dinsdag bekende hij de omvangrijke roof van laptops bij het Johan de Witt college in Den Haag en de beroving van de juwelierszaak ‘t Goudmijntje op het Paul Krugerplein in Den Haag.
Vanwege de ramadan heeft de 21-jarige Hagenaar Ramazan Y. een omvangrijke roof van laptops bekend https://t.co/wP8Y1WdWLm
— Omroep West (@omroepwest) May 22, 2018
Op 19 maart 2017 werden 55 laptops gestolen uit het Johan de Witt college in de Schilderswijk in het weekend.
Op de bewakingscamera’s van de middelbare school in was te zien dat een van de daders een middelvinger opstak. De politie wist Ramazan Y. te vinden nadat iemand op Facebook zijn noemde.
Dinsdag bij de rechtbank beroept Y. zich aanvankelijk op zijn zwijgrecht. Hij wilde ook niets zeggen over zijn betrokkenheid bij een brutale beroving op 22 april vorig jaar van juwelierszaak ‘t Goudmijntje.
Enkele mannen gingen, op klaarlichte dag, tussen het winkelend publiek met zware hamers de winkelruit te lijf en stalen sieraden. Ze verdwenen, nadat ze ook iemand een halsketting hadden afgerukt, op gestolen scooters.
Een bloeddruppel van Ramazan Y. werd later teruggevonden op een kledingstuk dat bij de beroving zou zijn gedragen.
Vlak voordat de officier van justitie dinsdag zijn strafeis bekend zou maken, bedacht de Turkse Nederlander zich. Hij bekende plots de diefstal van de laptops én de beroving van de juwelier.
Dat was volgens zijn advocate vanwege Ramadan, die vorige week is begonnen. “Mijn cliënt vindt dit een goed moment om schoon schip te maken”, zei zij.
“Ik moet eerst op de blaren zitten. Daarna ga ik mijn leven een nieuwe richting geven.”, zei Ramazan Y. zelf. Y. gaf echter geen details weg over de beroving.
De officier van justitie was niet erg onder de indruk van de spontane bekentenis van de Hagenaar: “Meneer probeert nog snel even zijn hachje te redden”.
De officier eiste een celstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk.
De uitspraak volgt op 5 juni