Volgens hem mag de bestuursvorm van het land nooit ter discussie gesteld worden. “Turkije is en blijft een seculiere, democratische en sociale rechtsstaat,” zegt hij in zijn laatste speech.
De ophef rondom het secularisme begon toen İsmail Kahraman, een AKP-kamerlid, ervoor pleitte dat het secularisme niet wordt opgenomen in een mogelijke nieuwe grondwet voor het land. Zijn uitspraak stuitte op zware kritiek van zowel de nationalistische partij MHP als de republikeinse volkspartij CHP.
Op social media zijn de reacties gemengd: De tegenstanders zijn zeer fel en eisten dat Kahraman verooreeld wordt wegens inbreuk op de grondwet, wat strafbaar is in het land. Ook waren er voorstanders: Een deel van AKP’ers vinden dat Turkije af moet zien van het secularisme en dat er een Islamitisch grondwet moet worden ingevoerd.
Ottomaanse Rijk
Veel voorstanders geven het Ottomaanse Rijk als voorbeeld als een succesvol land dat met de sharia werd bestuurd, dat terwijl dit wordt tegengesproken door Turkse historici. Volgens Halil Inalcik, de belangrijkste Turkse historicus, werden Islamitische wetten enkel toegepast bij het straffen van criminelen. Maar ook daar werden vele straffen gematigd: Zo werd het afhakken van handen bij diefstal afgeschaft in de beroemde wetboek van Mehmed II (Fatih). Dit werd omgezet in een geldstraf van 200 akçe (Ottomaanse munteenheid). Ook het stenigen bij overspel werd nooit toegepast. Het rijk zelf werd bestuurd met Kanunname’s, oftewel wetten die de Sultan zelf schreef.
Verder verdienden de Ottomanen veel geld aan produceren en exporteren van wijn naar Europa, blijkt uit belastinggegevens die teruggaan tot de regeerperiode van Suleyman de Grote. Evliya Celebi, de bekende Ottomaanse reiziger (17e eeuw), zegt in zijn boek dat er ruim duizend meyhane’s (tavernes) waren in Istanbul in de tijd van Murat IV. Oorspronkelijk waren deze enkel toegankelijk voor niet-moslims, maar daar hield lang niet iedereen zich aan.
Naast de Meyhane’s waren er ook bordelen actief in het rijk, iets dat ten strengste verboden is in de Islam. Uit Ottomaanse archieven blijkt dat deze enkel geopend mogen worden met een toestemming en moesten dus ook belasting betalen. Was dat niet het geval, of bleek het dat er ook moslimvrouwen werken, werden deze gesloten. Dat is te zien in Ottomaanse archieven: