Garry Mendes Rodrigues (27) werd in januari 2017 aangetrokken door Galatasaray voor 4 miljoen euro. De voetballer uit Rotterdam is inmiddels miljonair, terwijl hij zo’n zes jaar geleden nog bij TNT Post werkte als postsorteerder. ELF Voetbal sprak met hem in Istanbul.
Hij was niet goed genoeg voor Feyenoord en ook niet voor ADO Den Haag. Van de eerste klasse zondag werkte hij zich op tot de Turkse grootmacht. Die route leidde Garry Rodrigues langs FC Dordrecht, Levski Sofia, Elche en PAOK Saloniki.
https://twitter.com/elfvoetbal/status/947469767170019328
Rodrigues kwam er niet makkelijk. Vanuit kansarme positie werkte hij zich op. In 2011 werkte Garry Rodrigues in een postsorteertcentrum. Daarnaast studeerde hij ICT, ondanks een hekel aan computers. Toentertijd speelde hij bij FC Boshuizen, in de eerste klasse zondag en was de droom om profvoetballer te worden zo goed als verdwenen.
Een toekomst bij TNT zag Rodrigues niet voor zich. “Ik vond het werk helemaal niks. Ging er met tegenzin naartoe. De werksfeer was totaal niet prettig. Ik heb veel respect voor ouderen, heb zelf ook ouders die werken, maar mijn oudere collega’s benaderden mij zonder respect. Doe dit, doe dat. Ik was mondig, dus dat werkte niet goed. Ben ook een paar keer weggestuurd daar, omdat ik die mensen liep uit te schelden.”
In het postsorteercentrum leerde Rodrigues de waarde van geld kennen. Een zeldzaam goed in een voetbalwereld vol talenten die al sinds hun eindexamen meer verdienen dan hun ouders. “Ik weet hoe het is als je niks hebt. Wat hard werken inhoudt. Dan weet je ook hoe je met geld moet omgaan. Het merendeel van mijn teamgenoten weet niet wat daar allemaal achter zit. Ik weet wat mensen voelen. Dat vind ik belangrijk. Sommige mensen moeten rondkomen met 1200 euro per maand. Dat is niet makkelijk. Ook nu ik me geen zorgen meer hoef te maken om geld sta ik daar nog vaak bij stil. Dat gaat er nooit meer uit. Ik weet nog dat ik iedere week uitbetaald kreeg. Via het… hoe heet dat ook alweer? Oh ja, het uitzendbureau. Elke week belde ik met de vraag of ze me konden inplannen. Dat zijn dingen die ik nooit meer ga vergeten.”
Nu gaat het stukken beter. Rodrigues bezit drie panden in Nederland, die hij verhuurt. Twee daarvan toevallig aan Turkse families.
Hij spreekt ook over het WK in 2010. Toen speelde teamgenoot Nigel de Jong in de finale met Nederland.
“Ik herinner het me als de dag van gisteren. Het teentje van Casillas; ik was zó boos. Boos op Arjen Robben. Ik dacht: waarom sleep je ‘m niet erlangs? En die karatetrap van Nigel, wat was dat?! Karatekid! Daar moet ik het nog even met hem over hebben, haha. Ik weet nog dat ik na de wedstrijd met tranen over mijn wangen naar huis liep. Het is heel bijzonder dat ik nu dagelijks train met twee van die jongens, dat besef ik heel goed. Het laat zien wat een inhaalslag ik gemaakt heb. Soms is het nog steeds een beetje wennen als ik op het trainingsveld om me heen kijk en al die sterren zie staan.”
En ook buiten het veld komt hij die sterren tegen. “De manier waarop ik door de Nederlandse jongens ontvangen ben draagt eraan bij dat ik me hier thuis voel. Ik ben een paar keer bij Nigel en Wesley op bezoek geweest. Babbelen, wedstrijdje Nederlands voetbal kijken. Bij Wesley heb ik lekker gegeten, Turkse soep. Hij heeft thuis een Turkse mevrouw die voor hem kookt. Ideaal.”
“Nu bij Galatasaray moet ik soms echt tegen mezelf zeggen ‘gast, je speelt bij een topclub’. Ik speel bij de grootste club van Turkije. Galatasaray heeft alles gewonnen, 54 bekers in totaal. Veel meer dan Beşiktaş en Fenerbahçe. Dat leerden ze me meteen toen ik kwam, haha. Maar al sinds ik klein ben weet ik alles van Gala. Ik ben in Rotterdam opgegroeid met veel Turkse mensen in de buurt. Ik vond Gala toen al de mooiste club. Ik was altijd voor Gala en tegen Fener.”
Soms komt hij nog terug in de buurt waar hij opgroeide, Rotterdam Delfshaven. Als hij dan loopt over de Adrien Mildersstraat ziet hij dat hij wordt herkend. “Iedereen kent me daar. Ze zijn trots op wat ik bereikt heb. Iedereen kent mijn verhaal. Als ze naar mij kijken voel ik wat zíj voelen. Dat is toch wel mooi. Ik ben een bescheiden jongen, vind het raar om te zeggen, maar mijn status is compleet anders nu. Ik krijg ook nog regelmatig berichtjes via Instagram of Facebook van oud-teamgenoten van FC Boshuizen. Zij kunnen ook niet geloven wat ik allemaal bereikt heb en meemaak. Ze zijn nieuwsgierig naar hoe het is om met zulke sterren te spelen. Weet je? Het is fijn om mensen hoop te geven.”
“Dat is het mooie ervan. Amateurclubs gebruiken mijn carrière als voorbeeld. En andersom weten Eredivisie- en Jupiler League-clubs nu ook dat er talenten rondlopen bij de amateurs. Door verhalen als het mijne kijken ze er meer rond, denk ik. Ze plukken de grootste talenten eruit. Wat overigens niet wil zeggen dat al die talenten het vervolgens redden bij de profs, maar er is een kans. Dat heb ik bewezen. Het is belangrijk om te weten dat die kansen er zijn in het leven. Hoop.”
Al moet Rodrigues bekennen dat ook hij de hoop weleens heeft laten varen. “Ik was 21 jaar oud en speelde in de eerste klasse amateurs. Ik dacht: dit wordt toch niks. Maar mijn ouders zijn altijd in me blijven geloven. Zij hebben altijd gezegd dat ik profvoetballer zou worden. Ik krijg kippenvel als ik eraan denk. Zoiets vergeet je niet.”
“Daarom ben ik blij dat ik iets kan terugdoen voor mijn familie. Mijn moeder is altijd kapster geweest. Sinds 2013 heeft ze haar eigen zaak, mede dankzij mijn steun. Voor haar doe ik alles. En mijn beste vrienden help ik ook graag. Niet alleen financieel hoor, ze weten mij altijd te vinden. Ik kies wel heel duidelijk uit wie ik help. Ik kan nu eenmaal niet iedereen helpen. Ben geen Ronaldo.”
Rodrigues blijkt ook goede vrienden te zijn met de rapformatie Broederliefde: “Ik kan me nog herinneren dat ik een optreden van ze bijwoonde in een kelder. Laatst stonden ze in Ahoy, met onder anderen Marco Borsato. En ze hebben ook een keer een stadionconcert in Het Kasteel gedaan. Onze verhalen lijken heel erg op elkaar. Zij hebben het gemaakt. Komen voorbij op RTL Boulevard. Dat zijn dingen waarvan je droomt. Ik ken die gasten al heel lang. Bizar dat zij net als ik zo’n groei hebben doorgemaakt. We hebben nog steeds dagelijks contact.” Een bezoek aan Istanbul is er nog niet van gekomen. “Ze hebben het heel druk. Ze zijn nu grote mannen hè?”
De oproep tot het middaggebed schalt door de speakers van de Blauwe Moskee. “Dat is ook wel even wennen hè?”, zegt Rodrigues. “Gelukkig slaap ik er inmiddels doorheen. En dat is maar goed ook, want anders had ik echt een probleem gehad kan ik je vertellen.”
“Ik heb geleerd me snel aan te passen aan een andere omgeving. Bulgarije, bijvoorbeeld, is geen makkelijk land om te wonen. Zeker niet voor iemand met een kleurtje. Het verschil tussen rijkdom en armoede is daar gigantisch. Krotten en Bugatti’s staan daar gewoon naast elkaar. Ik heb beide werelden meegemaakt. Ik had het geluk dat ik geliefd was in Bulgarije. Op de club was ik een held. Dat scheelt heel veel.”
Pas toen hij vanuit Bulgarije naar Spanje verhuisde wist Rodrigues zeker dat hij zich over zijn toekomst geen zorgen meer hoefde te maken. “Vanaf dat moment wist ik dat ik goede stappen zou maken. Als je daar goed speelt gaan er veel deuren open. Opeens stond ik tegenover Ronaldo en Messi. Van die wedstrijden kan ik me nog vooral herinneren dat ik veel achter de bal aan moest lopen, haha. Mede dankzij mijn goede prestaties in Spanje heb ik deze kans gekregen in Istanbul.”
“Weet je wat ik zo mooi vind aan deze stad? De Turken respecteren me, dat voel ik. Ik ben christen. Heb een sterke band met God. Sinds ik ben doorgebroken als voetballer is mijn geloof sterker geworden. Ik denk dat God verantwoordelijk is voor alles wat ik heb gedaan. De kracht die hij me heeft gegeven om te bereiken wat ik bereikt heb. Dat is God. Ik ben te gast in een overwegend islamitisch land, maar dat is geen enkel probleem”, aldus Rodrigues.