Elk gezin dat ik sprak in Tatev had minstens een vader, een zoon en vaak ook nog een dochter in (vaak) Moskou werken. Wat mij vooral opviel, is dat de haat tegen Turkije vooral op een hoog niveau levend werd gehouden. Zo weigerde mijn vertaler de vraag “Zou je ook naar Turkije emigreren voor werk?” te vertalen omdat het “te pijnlijk zou zijn”. Toen ik mijn, door de Europese Unie aangewezen, tolk wegstuurde en zelf de vraag met handen en voeten probeerde te stellen, kreeg ik alleen maar gelach. Boosheid of droevigheid waren niet aan de orde. Ik kreeg eerder de woorden “komşu” te horen, gevolgd door “Armenia, Turkiya, bad” wat ik interpreteerde als “de relaties tussen Armenië en Turkije zijn slecht”.
Eén Armeniër vertelde al vijf keer in Turkije te zijn geweest en dat er eigenlijk geen probleem was, behalve dat de overheid star de grens gesloten hield. De gewone Armeniër leek niet onder de indruk van de Armeense indoctrinatie, althans mits hij of zij in staat was om te relativeren. Een ander jongvolwassen verhaalde over dat haar familie uit Erzurum kwam maar dat ze bang was terug te gaan omdat de Turken haar dan “zouden vermoorden”. Ze geloofde oprecht dat de Turken boos waren dat er na 1915 Armeniërs ontsnapt waren en nog steeds bij de grens stonden te wachten om de overgebleven Armeniërs te doden. Het resultaat van ruim 20 jaar staatspropaganda door Yerevan (sinds 1991).
Het werd nog dubieuzer toen dezelfde geïnterviewde vertelde al twee keer in Antalya te zijn geweest in een all inclusive hotel. Mijn volgende vraag was een logische: “Did the Turks kill you when you were in Antalya? No, so why do you think they will kill you in Erzurum?” Ze lachte maar wist het antwoord niet en praatte snel eroverheen dat Antalya een mooi gebied was. De staatspropaganda was in Yerevan blijkbaar zo sterk dat zelfs een bezoek aan Turkije de vooroordelen niet meer kon wegnemen. Het lijkt mij een serieus probleem, een grote last op de rug van de Armeniërs om zo een dubieus onderwijssysteem te moeten hebben. De verklaring komt als blijkt dat de boeken vooral door de Armeense diaspora geleverd worden.
En terugdenkend zag ik inderdaad vooral Engelse boeken en weinig Armeense boeken. Een grote contradictie natuurlijk wat het slechte onderwijsniveau in Armenië wel verklaarde. De titels van de boeken spraken ook boekdelen: “Western Armenia”, “The History of Western Armenia” etcetera. Met ‘West-Armenië’ werd gedoeld op Armeniërs in Turkije maar werd het woord ‘Turkije’ angstvallig doodgezwegen en gecensureerd. Bij de oudere mensen, die nog deels een Sovjet-opleiding hadden gehad, waren de vooroordelen jegens Turkije veel en veel minder. Bij hoogopgeleide Armeniërs die in staat waren om voorbij de indoctrinatie te kijken (en vaak op bezoek waren geweest in Turkije) waren de vooroordelen ook veel en veel minder. Maar er was toch een groep die zwaar gebukt ging onder deze staatspropaganda van de Armeense overheid.
Gelukkig was de onschuld van de jeugd nog wel sterk aanwezig, vooral door het gebrekkige onderwijs in Tatev hadden veel jonge kinderen geen of weinig vooroordelen jegens Turkije. Het was wel een droevige gedachte om te moeten aanhoren dat al deze kinderen twee jaar dienstplicht moesten vervullen in het door Armenië bezette gebied van Nagorno-Karabağ en omgeving. Daar zou de indoctrinatie en propaganda uiteindelijk toch zijn tol eisen, was mijn angst. Maar gelukkig kon ik deze gevoelens wegvoetballen. Het veld was vrij slecht en het bleef lang 0-0. De jongens riepen uiteindelijk de hulp in van hun dorpsheld, iemand die goed kon voetballen, maar het mocht niet baten. Hij zocht steeds de confrontatie met mij om me te kunnen wegpingelen. Toen het niet lukte, schold hij de andere voetballers uit dat ze betere passes moesten geven en dat wij te hard speelden. Dat terwijl ik nota bene een trap van hem in mijn gezicht had gekregen. Het was dus een typische voetbalwedstrijd, die wij overigens wonnen met 1-0 totdat het ineens hevig begon te regenen.
We renden een verlaten en vervallen fabriek in, het bleek een soort geïmproviseerd sporthal te zijn. De kinderen lieten enthousiast hun volleybalzaal, pingpongkamer, bar, en fitnesskamer (gemaakt van auto-onderdelen en vuilnis) zien totdat we besloten daar te volleyballen. Ook tijdens deze wedstrijd ontpopte de dorpsheld zich als de aanvoerder. Het mocht hier ook niet baten omdat hij uiteindelijk beweerde dat zij andere volleybalregels hanteerden en wij het spel verkeerd speelden. Dat terwijl wij een Italiaanse volleybalspeler hadden met jaren speelervaring. Gelukkig sloten we alles vriendschappelijk af met een gezellige barbecue. De Armeniërs ontpopten zich nogmaals als uiterst gastvriendelijke mensen die zonder aarzelen hun vee slachtten om ons te entertainen. Vlees is natuurlijk relatief duur als je het niet breed hebt, maar het kon ze niet deren. Het was een mooi gebaar van de mensen.