Aan de kijker werd het overduidelijke signaal afgegeven dat de Turkse overheid zo snel mogelijk een gratis verblijfsvergunning dient te verstrekken aan miljoenen Syrische vluchtelingen, zodat ze een werkvergunning kunnen krijgen. De İstanbul’ers ondervinden echter veel nadeel van Syrische asielzoekers, omdat de huurprijzen omhoog zijn gegaan en de lonen zijn gekelderd. Wanneer een miljoen Syriërs plots de Turkse arbeidsmarkt opgaan, dan zullen de salarissen kariger en de huurprijzen onbetaalbaar worden. Indien Pakistaanse en Afrikaanse gelukszoekers eveneens massaal afreizen richting Turkije, met de hoop er legaal te kunnen werken, dan zijn de gevolgen niet te overzien. Deze realiteiten, neveneffecten en eventualiteiten weegt Waagmeester niet mee in zijn verslaggeving.
Op dezelfde avond als bovengenoemde uitzending, zond de VPRO de aflevering Halte İstanbul uit van het doorgaans gebalanceerde Tegenlicht. Onderzoekers van het programma hadden een Turkse makelaar en minder talentvolle Syrische jongens voor de camera opgetrommeld. Zij schilderden Turken af als vileine oplichters en onverschillige gastheren. Wat gemakshalve buiten beschouwing werd gelaten zijn de omstandigheden waaronder Turken zelf moeten werken en wonen. Die zijn niet veel beter dan de omstandigheden waarin Syrische asielzoekers leven in Turkije. Met als belangrijke kanttekening dat Syriërs in een dictatuur leefden waar ze weinig vrijheden kenden. In Turkije kunnen ze gaan en staan waar ze willen, zonder dat de inlichtingendiensten van Assad in hun nek staan te hijgen. Daarom is İstanbul geen troostprijs, maar eerder de hoofdprijs voor hen, met name als je het vergelijkt met andere steden in de islamitische wereld. Daarnaast willen de meeste Syriërs de overtocht naar Europa niet eens maken, omdat ze geen zin hebben om in een Europees asielzoekerscentrum te verpieteren en niet zozeer uit angst om te verdrinken in de Egeïsche Zee. Onderhand weten ze immers dat Europeanen evenmin op hen zitten te wachten.
Wat ik vooral zie zijn gezonde jongens die fysiek niet willen vechten voor hun land. Toen de Amerikanen Vietnam binnenvielen in 1955, hebben Vietnamezen hun land heldhaftig verdedigd. Ze vochten voor hun natie en wonnen van het machtigste leger ter wereld. Deze heren zijn lafaards vergeleken met de kleine, doch dappere Vietnamese mannen én vrouwen die letterlijk onder de grond verbleven in tunnels. Het waren immense netwerken die honderden kilometers lang waren en een groot gedeelte van het land besloegen. Ze hielden zich in leven met wat slangenvlees en een rijstbal per dag en ze opereerden onder extreem zware bombardementen. Op Vietnam werden namelijk meer bommen gegooid dan het totale aantal dat in de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) gebruikt is. In dat licht bezien is de Syrische klaagzang over het rookverbod in louche atelierkelders, lage lonen en dat ze niets zouden kunnen in Turkije, ronduit pathetisch. Enig talent zouden Syriërs allereerst in moeten zetten om hun eigen land te bevrijden van tirannie, chaos en desintegratie. In plaats daarvan willen ze legaal dan wel ondergronds boksen, plaatjes draaien en verliefde stelletjes fotograferen in andermans landen. Ik betitel dat als weerloos en talentloos, maar hoofdzakelijk karakterloos.
Eerder verschenen bij Zaman Vandaag.