Nu is het antwoord eigenlijk erg simpel. Deze is namelijk tweeledig. Ten eerste hebben Armeniërs en Koerden een overkoepelend orgaan van al hun verenigingen in Nederland: FAON (Federatie Armeense Organisaties Nederland) en FedKom (Federatie Koerden in Nederland). Turken in Nederland hebben dat niet, wel hebben ze talloze politieke federaties die elkaar vaker boycotten dan met elkaar samenwerken.
Door deze politieke verdeeldheid onder Turken hebben veel initiatieven om een overkoepelend orgaan te vormen, het helaas niet gehaald. Deze laksheid gaat gepaard met een overbodig geloof dat de Turkse ambassade in Nederland alle Turken zou moeten verenigen, wat echter in tegenspraak is met een onafhankelijk maatschappelijk initiatief.
Daarnaast is er nog een immens groot probleem: Turken hebben geen ‘geefcultuur’. Met een geefcultuur wordt bedoeld het doneren van geld aan goede doelen. Omdat zowel de Turkse cultuur als de islam erg gericht zijn op delen en gastvrijheid, vergeet men vaak dat het doneren van geld wel van belang is voor maatschappelijke ontwikkeling.
Uit een onderzoek van European Values Study gedurende 2008-2009 blijkt namelijk dat 99% van de Turken zichzelf als “religieus” kenmerkt, 40% daarvan regelmatig een gebedshuis bezoekt maar dat slechts 1% daarvan vrijwilligerswerk doet voor hun gebedshuis. Niet-religieus vrijwilligerswerk doet het niet veel beter met 5%. Zelfs de Turken die geen vrijwilligerswerk doen, doneert bijna nooit geld aan een goed doel.
Ter vergelijking: 49% van de Nederlanders kenmerkt zichzelf als “religieus”, 24% daarvan bezoekt regelmatig een gebedshuis maar daartegenover doet 12% van de Nederlanders vrijwilligerswerk voor hun gebedshuis terwijl nog eens 45% van de Nederlanders niet-religieus vrijwilligerswerk doet. Turkije staat hiermee met beide percentages aan vrijwilligerswerk helemaal onderaan. Zelfs Italië doet het met 82% religieuze inwoners, 50% kerkgangers maar toch 7% religieus vrijwilligerswerk en 20% niet-religieus vrijwilligerswerk veel beter dan Turkije.
Nu heeft Turkije geen cultuur waarin vrijwilligerswerk (zoals in een asiel, een lobbygroep, mensenrechtenorganisaties et cetera) centraal staat, iets wat wel het geval is bij Turkse minderheden. Juist hierdoor zijn Koerden, ondanks hun numerieke lage aantal, erg aanwezig in Turkse mensenrechtenorganisaties. En zelfs de mensen die geen vrijwilligerswerk doen, doen toch van zich spreken door genereus geld te doneren aan die goede doelen. Ook dit doen Turken vaak niet.
Zelfs in een land als Nederland, waar een gift aan een goed doel 125% fiscaal aftrekbaar is (en in sommige gevallen 150%), gebeurt dit opvallend weinig. Wanneer men aan Turken vertelt dat hun gift minstens 125% en onder bepaalde voorwaarden zelfs 150% (dus een hoger bedrag dan wat men eigenlijk heeft gedoneerd) aftrekbaar is van de belastingdienst, gelooft vrijwel geen enkel persoon het. Toch is het zo en het is aan ons om hier meer bekendheid aan te geven.
Het is namelijk van de zotte dat ongeveer een half miljoen Turken geen adequate faciliteiten voor henzelf kunnen realiseren zonder hulp van buitenaf (subsidies van Nederland of stimulans vanuit Turkije). Tenslotte zouden een half miljoen Turken maandelijks vijf euro kunnen doneren en zo een budget van 2,5 miljoen euro per maand (!) kunnen realiseren. Een geldbedrag wat andere lobbygroepen alleen per vijf jaar kunnen realiseren. Met een dergelijk geldbedrag zouden Turken hun eigen kranten, televisiezenders, scholen, onderzoeksinstituten et cetera kunnen realiseren.
Helaas gebeurt dit veel te weinig. Ik weet vanuit mijn eigen functie bij het Instituut voor Turkse Studies (ITS) dat er maar weinig donaties vanuit de Turkse gemeenschap zijn. Dat terwijl ITS een door de Nederlandse belastingdienst erkende Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) is, en door de giften meer onderzoek zou kunnen verrichten om tegenwicht te bieden aan de gebrekkige onderzoeken zoals van Motivaction.