De eerste bomaanslag vond plaats in 1905 en eiste maar liefst 26 levens. De aanslag was gericht op de toenmalige Ottomaanse sultan Abdülhamid II, maar hij kon zijn leven redden.
Het was 21 juli: Abdülhamid II was in de Yildiz Moskee om het vrijdaggebed te verrichten. Slechts seconden voordat hij de moskee wilde verlaten, ging bij de uitgang een bom af die was verborgen in een wagen. Een gesprek dat hij voerde na het gebed met een aanwezige, werd zijn redding. Er kwamen 26 mensen om en 58 anderen raakten gewond. De meeste slachtoffers waren de lijfwachten van de sultan.
Na de explosie vluchtte de sultan door zelf zijn koets te rijden. Uit onderzoek is gebleken dat de aanslag een onderdeel was van een veel groter plan: Na de dood van de sultan zouden ook bommen afgaan in de belangrijkste punten van de Istanbul, zoals ambassades, overheidsgebouwen, de Galata-brug, de Ottomaanse Bank en in de Tünel (metro).
Armeense terroristen
De mastermind achter de aanslag op Abdülhamid II was de Armeense Revolutionaire Federatie. Zij huurden de Belgische bomexpert Charles-Edouard Joris in om de aanslag uit te voeren. Hij werd samen met enkele handlangers gearresteerd en werd ter dood veroordeeld. Toch werd hij onder druk van België en andere Europese staten vrijgelaten. De Ottomaanse overheid had namelijk in 1838 een capitulatie ondertekend waarin werd besloten dat verdachten uit het buitenland niet veroordeeld mogen worden door de Ottomanen.