Ağca is de militant die in 1981 op 23 jarige leeftijd een aanslag pleegde op paus Johannes Paulus II. De paus raakte gewond en overleefde. Volgens autoriteiten zouden de ‘Grijze Wolven’ achter de aanslag zitten, een nationalistische organisatie die verantwoordelijk is voor veel geweld in Turkije. Echter beweert Ağca wat anders.
‘Ik kreeg uitbetaald’
Ağca: “Ik heb ongeveer vijftig duizend dollar gekregen van het Vaticaan om een aanslag te plegen op de paus. Het wapen heb ik hiermee gekocht. Ik werd in het Vaticaan getraind over hoe ik de aanslag moest plegen.” Aldus Ağca.
‘Ik mocht hem niet doden’
“Van het Vaticaan mocht ik de Paus niet doden. Ik moest hem alleen verwonden. Ik kreeg directies over dat ik hem in zijn buik moest raken, niet in zijn hoofd of in zijn borst.” Voegt Ağca er aan toe.
‘De paus wist er van’
Volgens Ağca zou de paus er van op de hoogte zijn dat er een aanslag gepleegd zou worden op hem. “Hij leefde in angst en was geïsoleerd van de buitenwereld. Na de aanslag heeft hij iedereen in zijn omgeving vervangen door mensen die hij vertrouwt.”
Vergeven
Tijdens een bezoek van de paus aan Ağca in de gevangenis zou de paus hebben gezegd hem te willen vergeven als hij zich zou bekeren. Zijn straf zou dan verkort worden. Ağca zou hebben geweigerd.
Ağca werd direct na de aanslag opgepakt en zat 19 jaar vast in Italië waarop hij werd uitgeleverd aan Turkije. Daar moest hij nog straf uitzitten voor eerdere misdaden. Begin 2010 kwam hij vrij. In zijn boek ‘Papa’yı neden vurdum‘ (Why I shot the Pope) vertelt hij meer over de aanslag, naar zijn zeggen met veel bewijsmateriaal.
© Turks.nl
Mehmet Ali Ağca tijdens de interview op dinsdag.
Het moment van de aanslag, waar Ağca te zien is met een wapen in zijn hand.
Johannes Paulus II in gesprek met Ağca in de gevangenis (1983).