Er werden Koranverzen gereciteerd en brieven achtergelaten op de graven. “De kleine oogjes van je kind zijn op zoek naar jou” luidt één van de brieven:
“De kolen verwarmen ons niet nu jij weg bent. De zon schijnt niet. Was jij er maar nog, dan vertrok je in de ochtend en kwam in de avond terug met brood. Ons verwarmend met een glimlach op je gezicht, dat zwart is van de kolen. Kijk, wij branden van binnen. Tranen in onze ogen. Zou je zomaar vertrekken? De kleine oogjes van je kind, die je mij hebt achtergelaten, zijn op zoek naar jou. Je ouders, die wij elke feestdag bezochten, willen jou. Waar ben je? Kom terug..”