Volgens de Turkse minister Faruk Çelik, die verantwoordelijk is voor overzeese Turken, is de harde aanpak een belangrijke reden voor de problemen die Turks-Nederlandse jongeren ervaren.
Dat meldt Volkskrant.nl.
‘Een deel van het beleid dat in Nederland wordt gevoerd onder de noemer integratiebeleid heeft immigranten eerder geïsoleerd dan geïntegreerd’, aldus Çelik. De minister doet zijn uitlatingen, desgevraagd, naar aanleiding van een open brief die een groep Turks-Nederlandse professionals maandag publiceerde in de Volkskrant.
Volgens de groep neemt de binding van Turks-Nederlandse jongeren met de Nederlandse samenleving snel af. Een groeiende groep kampt met psychische problemen, is vatbaar voor islamitische radicalisering en glijdt af naar het criminele circuit. Minister Celik zegt de brief met ‘diepe bezorgdheid’ te hebben gelezen.
Verblijfsvergunning
De minister noemt als negatieve aspecten van het Nederlandse integratiebeleid onder meer de hoge kosten van een verblijfsvergunning, de verplichte inburgeringscursussen en het feit dat op Nederlandse scholen binnen de normale schooltijd geen Turkse taalles wordt gegeven. ‘Om een buitenlandse taal te leren, is het belangrijk dat iemand zijn eigen taal goed spreekt’, aldus de minister.
Çelik wijst op de ‘succesvolle integratieverhalen’ van Turken in Amerika, Groot-Brittannië en Australië. Volgens hem zouden die successen West-Europese regeringen moeten nopen tot een kritische analyse van wat er in eigen land verkeerd gaat. ‘Het feit dat Turks-Nederlandse jongeren nog steeds denken dat zij tweederangsburgers zijn, dat zij niet welkom zijn, of dat zij worden gediscrimineerd, laat zien dat de Nederlandse autoriteiten hun integratiebeleid moeten herzien.’
Van de hand
De oproep van de briefschrijvers aan Ankara om zich niet langer te bemoeien met de religie van Turkse Nederlanders, wijst Çelik van de hand. De minister zegt dat imams die door de Turkse overheid naar Nederland worden gestuurd, vooraf een inburgeringsexamen doen. ‘Het is dus niet mogelijk dat dit personeel vreemd staat tegenover de Nederlandse cultuur of samenleving.’
De minister benadrukt verder dat er al meer dan een halve eeuw Turken in Nederland wonen en dat zij een ‘integraal onderdeel’ zijn van ‘de culturele structuur van het land’. Hij probeert de Turks-Nederlandse jongeren een hart onder de riem te steken. ‘Geef alsjeblieft de hoop niet op als gevolg van de problemen in jullie familie, op school of op het werk.’ zegt hij.